Holländisch → Englisch - onvolkomen adj. imperfect, defective, immature » Beispiele Holländisch → Französisch - onvolkomen 1. (algemeen) imparfait 2. (werk) incomplet; inachevé » Beispiele Nächste Datensätze in Holländisch onvolkomen ontwikkeld orgaan onvolkomenheid onvolledig onvolledig weergeven onvolmaakt onvolmaaktheid onvolprezen onvoltooid onvoltooid verleden tijd onvoltooidheid onvolwaardigheid onvolwassen onvoorbereid onvoordelig onvoordelig maken onvoordelig worden onvooringenomen onvooringenomenheid onvoorspoedig onvoorwaardelijk